De vader van Rahaf brak zijn arm tijdens de bombardementen en kon niet meekomen. “We moesten rennen en vielen onderweg steeds op de grond door de explosies. We hadden geen idee waar de aanvallen vandaan kwamen”, vertelt Rahaf.
Van Aleppo vluchtten ze naar Kamisli; ook daar vielen bommen. Twaalf uur lang liepen ze, om uiteindelijk bij de grens met Irak te komen. Het was een barre tocht. “We zijn door smokkelaars de grens over geholpen.” Dat lukte niet zomaar: ze moesten hun auto verkopen om de smokkelaars te kunnen betalen. Dat kostte 400 dollar per persoon.
Chaos
Het oversteken van de grens ging niet vanzelf. “We werden beschoten en renden in paniek terug”, vertelt Rahaf. De smokkelaars maakten gebruik van de chaos en verdwenen met het geld. Dit gebeurde tot twee keer toe.
Uiteindelijk wist het gezin Irak te bereiken. Sindsdien verblijven ze in een vluchtelingenkamp net over de grens. “Met drie grote families delen we hier een badkamertje”, zegt ze. Toch is het gezin dankbaar voor de plek waar ze zijn. “We hebben niets meer in Syrië”, zegt Rahaf. “Hier zijn we veilig. Dat is het belangrijkst.”
*Naam gefingeerd
Voor mensen in crisisgebieden is er geen stille nacht. Want hoe kun je rustig slapen als je moet vluchten voor een oorlog of ramp? Laten we ze niet vergeten. Met jouw hulp kunnen we zorgen voor voedsel, water en een veilige plek - ook tijdens de kerstdagen. Maak jij het mogelijk?