‘Ik viel zelfs flauw van de kou’
Vluchtelingen in de kou. ZOA voert nu actie om hen te helpen. Maar soms kunnen we het ons nauwelijks voorstellen wat dat is: extreme kou. Ouderen kunnen dat meestal iets beter, want strenge winters kwamen vroeger vaker voor. “Het was koud, écht koud.”
zo ging dat vroeger
De winter overleven
Wassen in een teil voor de kolenkachel, over slootjes naar school, prikkende maillots en een borstrok, met de auto verdwalen op het IJsselmeer. Nederland telde vroeger heel wat strenge winters. De meest spraakmakende is die van 1963.
De winter van 1963 was de koudste van de twintigste eeuw. Drie maanden lang vroor het, op sommige plaatsen iedere dag. Het IJsselmeer was vóór de Kerst al dichtgevroren. Er waren zware sneeuwstormen met huizenhoge sneeuwhozen. In het hele land raakten dorpen geïsoleerd.
Februari
Van alle wintermaanden is februari vaak het koudst. Dat blijkt wel uit de diverse Elfstedentochten die juist dan gereden worden, bijvoorbeeld 6 februari 1941, 8 februari 1947, 3 februari 1954, 14 februari 1956, 21 februari 1985, 26 februari 1986.
Geertruida van den Berg (75) kan zich de winter van februari 1956 nog heel goed herinneren. Ze woonde als meisje in Kralingseveer, bij Rotterdam. “Het was koud, écht koud. De ijsbloemen stonden op de ramen, vanzelf geen dubbel glas toen. En de IJssel was dichtgevroren! Er werden planken over het ijs gelegd, zodat je van de ene naar de andere oever kon gaan. We liepen over de bevroren slootjes naar school. We moesten een borstrok en maillot aan. Ze waren van wol, dus dat hielp wel bij de kou. Als we ’s middags uit school kwamen, zaten we bij de kolenkachel in het souterrain. Daar werd ook gekookt. Wij hadden het in deze kou nog relatief goed omdat mijn vader werk had op de scheepswerf. Maar wie geen werk had, kon ook de kachel niet stoken. Echte armoede dus!”
Siep Visser (81) uit De Westereen vertelt: “Kou? Ja, ik herinner me de strenge winters die we vroeger hadden. Als jonge bakkerszoon moest ik met de bakfiets vanuit de warme bakkerij de goederen uitventen. Handschoenen mocht ik niet aantrekken, omdat de producten die ik uitventte niet ingepakt verkocht werden. Mijn handen waren dan zó koud dat ze heel erg pijn deden. Een enkele keer ben ik er zelfs flauw van gevallen.”
Willemke Fennema (84) uit Blije maakte de wat minder bekende horrorwinter van 1979 mee. De zwaarste sneeuwstorm van de vorige eeuw legde het leven in Friesland volledig plat. “De wegen waren onbegaanbaar geworden. Veevoer werd per helikopter naar ingesneeuwde boeren gebracht, en met dezelfde helikopter werden zieken opgehaald. Mijn broer improviseerde een sneeuwschuiver met paard en wagen om de wegen enigszins vrij te maken. We hielpen oude mensen in het dorp met hun boodschappen. Ondanks alles hebben we niet geleden onder de kou. We hadden warme huizen. Wat vind ik het verschrikkelijk om nu te zien hoe vluchtelingen in de kou in tentjes zitten. Ik zie op tv dat mijn leeftijdsgenoten in krotjes wonen. Dan denk ik: wat hadden wij het toen goed!”
Duizenden vluchtelingen in crisisgebieden hebben te maken met extreme kou. Ze bivakkeren in tenten, zonder warme kleding of voldoende brandstof. Samen willen we er zijn voor al die gezinnen, ouderen en kinderen die verkleumd in hun tentje zitten. Help jij mee?