Skip to main content

Vrouwen in oorlogstijd

In verhalen vanuit conflictgebieden worden vrouwen vaak afgeschilderd als slachtoffers van het geweld dat hen overkomt. Toch zijn het juist vaak de vrouwen die heel praktisch meewerken aan vrede. Tijd om ons beeld van vrouwen in oorlogsgebieden te veranderen?

Voorop gesteld: oorlog is voor iedereen verschrikkelijk. Mannen, vrouwen en kinderen lijden onder geweld en onzekerheid. Uit de berichtgeving vanuit oorlogsgebieden kunnen we het idee krijgen dat de rolverdeling tussen man en vrouw altijd gelijk is: mannen zijn de soldaten en vrouwen het slachtoffer van geweld. Maar zo simpel ligt het niet. In iedere oorlog zijn er mannen die er bewust voor kiezen de wapens niet op te pakken. Die ervoor kiezen om bij hun gezin te blijven, of samen op de vlucht te slaan. En vrouwen? Die zijn zeker niet altijd de passieve slachtoffers. Zo nemen vrouwen soms actief deel aan de strijd of lappen ze gewonde soldaten op zodat ze het gevecht weer aankunnen. Daarnaast worden veel vrouwen gedwongen om de taken van hun man over te nemen als hij naar oorlogsgebied vertrekt. Dat betekent dat ze – meer nog dan normaal – voor brood op de plank moeten zorgen en ze hun gezin of dorp moeten vertegenwoordigen.

Op de vlucht

Het beeld van de vrouw als enkel het slachtoffer is dus te simpel. Maar zijn vrouwen dan niet extra kwetsbaar? Helaas in veel gevallen wel. Met name in landen waar de positie van vrouwen al kwetsbaar is, wordt die door geweld nog kwetsbaarder. Als het gevaar te dichtbij komt, moeten de vrouwen met de kinderen op de vlucht slaan, bijvoorbeeld naar een vluchtelingenkamp. De reis is gevaarlijk en ook in de kampen is het lang niet altijd veilig. Vrouwen zijn regelmatig slachtoffer van seksueel geweld en moeten zich staande zien te houden in een vreemd land waar ze vaak de taal niet spreken. In Jordanië werkt ZOA veel met alleenstaande vrouwen die zich met hun kinderen moeten zien te redden. Kees Jan Hooglander, die vanuit Apeldoorn programma’s in het Midden-Oosten ondersteunt, vertelt: “In de cultuur van het Midden Oosten is de positie van vrouwen anders dan in Nederland. Vrouwen begeven zich nauwelijks alleen op straat, wat grote problemen geeft als hun man is overleden of aan het front vecht. Hierdoor zijn deze vrouwen erg geïsoleerd en kwetsbaar. In vrouwencentra helpen we vrouwen om op verhaal te komen. En we helpen ze met vaktrainingen, zodat ze hun gezin kunnen onderhouden. Er komt heel wat op hen af!”

Vrede?

Ook in vredesprocessen spelen vrouwen een actieve rol. Met name op lokaal niveau zijn het vaak vrouwen die zich inzetten voor vrede. Wereldwijd zijn honderden vrouwenorganisaties actief. Ze demonstreren bijvoorbeeld voor vrede, of helpen elkaar aan toegang tot basisvoorzieningen. Als die vrede er is, is het gevaar echter nog niet geweken. Vaak slaat het geweld ‘naar binnen’. Normen zijn vervaagd en sociale structuren uit elkaar gevallen. Mannen komen terug van het front en blijven geweld gebruiken, nu tegen hun vrouw en kinderen. Of vrouwen komen er alleen voor te staan. Daarom is juist in de periode na de beëindiging van een oorlog hulp ter plaatse ook heel belangrijk. Zodat vrouwen niet alsnog slachtoffer worden, maar kansen krijgen. Alleen dan wordt het echt vrede.

Laten zien dat het anders kan

Afghanistan is een van de landen waar ZOA een programma voor vrouwen heeft. Vrouwen en meisjes hebben bijzonder zwaar te lijden onder het regime van de Taliban. Ze mochten geen onderwijs volgen en niet werken. Veel vrouwen in Afghanistan hebben dan ook weinig zelfvertrouwen en zijn analfabeet. Hoewel er op papier een en ander verbeterd is, zijn er nog steeds veel belemmeringen. Zo hebben vrouwen vaak geen toegang tot financiële instanties. Om de situatie van Afghaanse vrouwen te verbeteren werkt ZOA met spaargroepen. Onder leiding van een lokale vrouwelijke ZOA-medewerker brengen we zo’n twintig vrouwen bij elkaar. We kijken samen naar hun kennis en talenten en we leren de vrouwen hoe ze een eigen bedrijfje kunnen opstarten. De leden van de groep ontvangen geen geld van ZOA, maar leggen zelf geld of goederen in om gezamenlijk te ondernemen.
In Afghanistan passen we ons enerzijds dus aan: alleen vrouwelijke medewerkers kunnen de vrouwengroepen begeleiden. Anderzijds laten we zien dat het anders kan. Niet alleen door vrouwen te betrekken in dergelijke projecten, maar ook door onze manier van werken. Op het kantoor in Kabul werken mannelijke en vrouwelijke collega’s samen terwijl de burka’s aan de kapstok hangen. 

Nationaal Actieplan 1325

Dit artikel is gebaseerd op informatie van het Nederlands Nationaal Actieplan (NAP) 1325. Dit is een samenwerkingsverband tussen de ministeries van Buitenlandse Zaken, Defensie en OCW, diverse kennisinstellingen en 50 Nederlandse maatschappelijke organisaties, waaronder ZOA. In het NAP staan afspraken over hoe Nederland de resolutie ‘1325’ over Vrouwen, Vrede en Veiligheid van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties uitvoert.