Skip to main content
Jongens in vluchtelingkamp in Irak

Jouw vragen aan ZOA over kinderen op de vlucht

Wereldwijd zijn meer dan 100 miljoen mensen op de vlucht, onder wie 36 miljoen kinderen. Onderweg zijn ze kwetsbaar voor geweld, uitbuiting en misbruik. Wat doet ZOA om hen een veilige plek te geven? ZOA-directeur Edwin Visser en hoofd Financiën Jan-Marc Stam geven antwoord op vragen van jongeren hierover.

Mirte Snoek:

Jullie halen geld op voor kinderen op de vlucht. Waarvoor zijn ze precies gevlucht?

Edwin: “Kinderen zijn meestal enorm gehecht aan hun eigen omgeving: huis, school, vrienden. Toch hebben sommige kinderen niet de keus om te blijven, maar moeten ze vluchten. Heel vaak is dat omdat hun leven niet veilig is, bijvoorbeeld door geweld. Of omdat ze zo veel tekort hebben, bijvoorbeeld door extreme droogte of overstromingen. Dan is vluchten de enige manier om te overleven. En dat heeft nogal een impact! Ik heb bijvoorbeeld veel Syrische mensen gesproken die gevlucht waren naar buurlanden. Ze waren dankbaar dat ze nu veilig waren, maar misten hun land en hun familie enorm.”

Welke hulp geven jullie precies?

Edwin: Per situatie kijken we wat het hardst nodig is, onder zowel vluchtelingen als de plaatselijke bevolking. Wie zijn huis kwijt is, krijgt onderdak. Anderen hebben nog wel een huis, maar lijden honger. Dan zorgen we voor eten en schoon drinkwater. Aan mensen die (weer) in staat zijn om zichzelf te helpen, geven we onderwijs en training zodat ze hun eigen inkomen kunnen verdienen. Ook zorgen we bijvoorbeeld in Irak voor child friendly spaces. Ruimtes waar kinderen met leeftijdgenootjes kunnen spelen en gewoon weer even kind kunnen zijn. Want veilig zijn – bijvoorbeeld door middel van onderdak en bescherming – en je veilig voelen, zijn twee verschillende dingen. Ook krijgen kinderen traumaverwerking en ondersteunen we ouders in de begeleiding van hun kinderen.”

Thomas van Dommelen:

Maakt hulp mensen niet afhankelijk, dus dat ze altijd hulp nodig blijven hebben?

Edwin: “We spannen ons er altijd voor in dat mensen weer op eigen benen kunnen staan. Het is veel beter als iemand door wat ondersteuning zijn eigen gewassen kan verbouwen of op een andere manier een inkomen kan verdienen. Dat geeft veel meer eigenwaarde dan altijd maar de hand te moeten ophouden. Heel veel mensen in onze programma’s die ik spreek, willen ook niets liever dan echt weer voor zichzelf kunnen zorgen. Maar soms is de situatie zo ernstig dat ze echt afhankelijk zijn van hulp.”

Hoe meten jullie of het geld ook efficiënt wordt ingezet? Of laten jullie hulpverleners zich leiden door zielige situaties?

Edwin: “We inventariseren eerst de situatie ter plekke. We luisteren goed naar waar de nood het hoogst is en maken duidelijke afspraken met de bevolking over de voorwaarden van onze hulpverlening. Speciale ZOA-teams houden voortdurend bij of projecten goed verlopen en of we kunnen waarmaken wat we hebben beloofd. ZOA medewerkers zijn dus altijd ter plekke aanwezig om erop toe te zien dat het geld goed wordt besteed.”

Jos Roubos:

Als ik geld geef, stel 20 euro, hoeveel daarvan komt er werkelijk bij kinderen terecht?

Jan-Marc: “Van de 20 euro die jij doneert, gaat circa 19,10 euro naar onze projecten. De overige 90 cent is onder meer bedoeld voor de administratie om alles goed te regelen. Zo'n 95 procent van alle donaties komt op de plek waar de nood heel erg hoog is. Meer lees je ook in ons jaarverslag. Jij kan dus met jouw bijdrage echt een verschil maken in de levens van kwetsbare mensen, en dus ook kinderen, die geen voedsel, onderdak en schoon drinkwater hebben.”

Doneer en help kinderen op de vlucht

Met een gift van € 25 is bijvoorbeeld het schoolgeld voor één kind betaald om een jaar lang naar school te kunnen.